Menu Sluiten

Uit de diepte van de aarde

 

Diep verscholen in de hooglanden van IJsland ligt een bijzonder fenomeen. Een fenomeen dat ik enkel kende van foto’s die ik vond op het internet. De kleuren op die foto’s waren vaak zo verzadigd dat ik vermoedde dat het flink bewerkte foto’s waren. Dit kon gewoonweg niet in het echt bestaan.

Een aantal andere foto’s bevestigde mijn vermoeden. Deze andere foto’s hadden fletsere kleuren en waren weinig spectaculair.

Het rode oog

Maar toch intrigeerde de foto’s mij. Ik kon niet anders dan toegeven aan mijn nieuwsgierigheid en met eigen ogen gaan zien hoe het in het echt oogde. Op een mooie zonnige dag parkeerde ik de camper, en begonnen we onze wandeling naar het fenomeen, genaamd Rauðauga, het rode oog. Een duidelijk gemarkeerde wandeling over een licht glooiende helling lag voor ons.

De glooiende helling ging al snel over in een korte maar steile afdaling, waarna we werden opgewacht door twee steile beklimmingen. Na de twee beklimmingen te hebben getrotseerd ging de wandeling verder over een redelijk vlak pad met hier en daar een klein klimmetje of een kleine afdaling.

Een meer dan interessante wandeling

Het volgen van de route was niet zo moeilijk. Vanaf de Rauðufossar, de rode waterval, de beek Rauðufossakvísl volgen tot aan Rauðauga. Het goed uitspreken van deze drie namen is een stuk lastiger dan de wandeling zelf, al moet je de wandeling ook niet onderschatten. Vlak voor aankomst, waar de beek een sterke draai naar rechts maakte, stroomde helder water over een diep oranje/rood gekleurde rotspartij. Gretig als ik was naar Rauðauga liep ik door, dit fenomeen bewarend voor de terugweg.

Als een magneet werd ik steeds harder aangetrokken door Rauðauga. Ik was nu zo dichtbij en brandde van nieuwsgierigheid. Nog een laatste klim, en ik stond oog in oog met dit wonder van de natuur, en nee, de kleuren in de foto’s die ik eerder zag waren in photoshop niet extra aangezet, ze waren echt.

Een vreemde gewaarwording

Rauðauga is de bron van de beek Rauðufossakvísl. Uit de diepte van de aarde wordt hier het water van de beek hier opgestuwd. Het is een vreemde gewaarwording om letterlijk aan de oorsprong van een rivier te staan.

Rauðauga was alles wat ik ervan had verwacht en meer. IJsland is groot, en er is nog zoveel te zien en te ontdekken. Met een grote glimlach op mijn gezicht liepen we terug naar de camper, onderweg alles vastleggend waar ik in mijn gretigheid op de heenweg aan voorbij was gegaan.

 

Het luisterverhaal

Het gouden zand van het Vestrahorn strand

 

Het gouden zand van het Vestrahorn strand

Ik had me weer enorm verheugd op het weerzien met de weerspiegeling van berg Vestrahorn in Zuid-IJsland. Slechts sporadisch, wanneer de wind een opening in het wolkendek wist te blazen, durfde de zon voorzichtig, met een paar stralen, voor heel eventjes, het zwarte zand van het immense strand te beroeren.

Terwijl ik de auto over het zandpad voorzichtig naar de parkeerplaats manoeuvreerde keek ik met een hunkerende blik naar links waar weldra de spiegeling zichtbaar zou worden. Alleen harde wind zou nog roet in het eten kunnen gooien. Die gedachte was te voorbarig. Het compleet ontbreken van de spiegeling was ook een optie die ik niet had bedacht. We hadden enkel zicht op een enorm zwart strand, wat natuurlijk nog steeds prachtig was, maar voor mij toch wel een anticlimax was.

Zoeken naar alternatieven

Zonder de enorme spiegeling van de bergrug, bleef natuurlijk de vloedlijn nog over. De vloedlijn met zijn spierwitte schuimkoppen, welke een prachtig contrast vormen met het pekzwarte zand, die tezamen weer een mooie voorgrond neerleggen voor de immense bergrug staan garant voor een moment van respect voor de overweldigende natuur in dit oostelijke deel van IJsland.

Een stukje van die vloedlijn verwijderd lagen ontelbare kleine schelpjes, die met de wind mee zorgde voor het ontstaan van kleine zandduintjes. Plat op de grond liggend probeerde ik een compositie te maken van schelpjes en duintjes. De eerste foto die ik hiervan schoot was weliswaar leuk, maar daar hield het ook mee op, en in de fotografie ga ik niet voor “weliswaar leuk”.

Speurend naar elementen die de foto toch weer boeiend konden maken ontstond van het ene op het andere moment schaduw. En je weet het, geen schaduw zonder licht. Binnen vijf seconde ging mijn gevoel van mmm, naar wow!

Vinden van inspiratie

Mijn aandacht werd getrokken door een verweerde boomstam. Terwijl de lucht nog steeds meer naar oranje kleurde werd de stam plots een dankbaar onderwerp voor een aantal foto’s. Geen mooie foto zonder mooi licht.

 

Een stukje verderop zag ik een zandduin liggen, die nu werd gestreeld door het licht van de ondergaande zon. Ik spoedde mij naar het zandduintje in de hoop sneller bij het duintje te zijn, dan dat het zonlicht weer zou verdwijnen.

De zandduintjes van soms meer dan een meter hoog, lagen hier maagdelijk, onberoerd door voetsporen aan mijn voeten. De laagstaande zon brak nu volledig door het wolkendek, en maakte de zwarte duintjes tot bergen van goud. Een moment van absolute schoonheid.

Een lang geluksgevoel

Ik keek om me heen. Een paar honderd meter achter mij stond een aantal mensen te kijken naar de vloedlijn. In de verte voor mij stond een handjevol mensen te kijken bij de plek waar je normaal gesproken de weerspiegeling moest kunnen zien, en ik? Ik had de zandduintjes met hun mooie licht helemaal voor mezelf. Een moment van natuurlijke perfectie. Het moment duurde totaal nog geen zeven minuten, mijn geluksgevoel veel langer.

 

Al mijn werken:

 

 

 

 

Luister in plaats van lezen

 

 

Hvítserkur, de dinosaurus van IJsland

Hvítserkur, de dinosaurus van IJsland

De vele met water gevulde kuilen, of eigenlijk beter gezegd de met modder gevulde kuilen, van wegnummer 711, zijn de eerste hindernis om tot aan de trolrots Hvítserkur te komen. Ondanks het voorzichtig tussen de kuilen door manoeuvreren is het niet te voorkomen dat de auto tot aan het dak wordt bedekt met de oranje modder. De ruitenwissers draaien overuren, en door de zijraampjes is al lang niets meer te zien.

Een bijna loodrechte wandeling naar beneden

Het laatste stuk duikt de weg steil naar beneden, niet erg steil, maar genoeg om dankbaar te zijn dat we in een 4×4 auto rijden. Vanaf de parkeerplaats heb ik twee opties. De ene is de veilige maar langere wandeling naar beneden, de andere is de korte maar bijna loodrechte wandeling naar het ongeveer twintig meter lager gelegen strand. Een strand dat bij hoog water bijna helemaal verdwijnt, maar bij eb de meest fantastische patronen in het zand tevoorschijn tovert.

De trol Hvítserkur probeerde nog een veilig heenkomen te vinden

Ik kies voor de tweede variant, al was het alleen maar omdat je vanaf het begin van het steile stuk een mooi zicht hebt op de dinosaurus rots. De rots die volgens de folklore een trol van het schiereiland Vatnsnes was. Trollen zijn doodsbang voor het christendom, en deze trol was vastbesloten om de klokken van het klooster þingeyraklaustur te vernielen. In al zijn woede om de klokken te vernielen, merkte de trol te laat op dat de zon op ging komen. De trol probeerde nog een veilig heenkomen te vinden, maar werd door de eerste zonnestralen tot steen getransformeerd.  

Ik sta ondertussen aan de voet van Hvítserkur en geniet van deze 15 meter hoge rots, die vandaag in combinatie met de ondergaande zon en het vergezicht op de bergen een prachtig schouwspel biedt.

Gevangen in basalt

In mijn top drie van watervallen mag de Aldeyjarfoss zeker niet ontbreken. De waterval, stort tussen de meest tot de verbeelding sprekende basaltkolommen, twintig meter lager in de rivier Skjálfandafljót. Zelfs als je na een tijdje uitgekeken bent op de waterval zelf, zijn de basaltkolommen op zich, nog de moeite waard om aandachtig te bestuderen. Iedere beschrijving die ik hier zou maken van de schoonheid van deze kolommen, zouden de kolommen niet genoeg recht doen.

Eind 2021 was ik in de gelukkige omstandigheden, de waterval te mogen bezoeken. Vanaf de hoofdweg volgde ik wegnummer 842 welke later overgaat in de F26. De F26 is beter bekend als de Sprengisandur. Een route die al sinds mensenheugenis berucht is. Boze geesten, rovers en barre omstandigheden. Reizigers wilden zo snel mogelijk deze belangrijke route doorkruisen.

Vandaag is wegnummer 842 niet meer dan een ijsbaan. De van spikes voorziene banden houden de auto redelijk op koers, maar ik houd de snelheid laag. De weg veranderd in veertig kilometer concentratie. Mijn ogen scannen continu de omstandigheden. Hoe is het ijs, zijn er tegenliggers, wil iemand misschien inhalen.

Geen straf om te wandelen

Het einde van de route dient zich eerder aan dan verwacht. De laatste kilometers waarin de weg zich langzaam omhoog slingert zijn bedekt met een dik pak sneeuw. De zon staat hoog aan de hemel, er staat weinig of geen wind en de temperatuur valt alleszins mee. Geen straf om te wandelen. Na ongeveer 500 meter te hebben gewandeld lijkt de weg mij enorm mee te vallen. Ik besluit terug te wandelen en toch met de auto verder naar boven te rijden.

In een rustig tempo, rijd ik op mijn gemak naar boven, de slingers van de weg volgend. Ik snap even niet waarom ik ging wandelen. De auto kan dit makkelijk aan. Niets aan de hand.

Het rustige tempo blijft, maar ik voel me al snel niet meer op mijn gemak. De weg wordt steiler, en de ene na de andere bocht doemt voor mij op. Bochten waarin de sneeuw gevangen lijkt en een stuk hoger ligt. Ik hoor de sneeuw onder de auto doorschuiven. Het liefst zou ik hier draaien, terugkeren naar het veilige plekje onder aan de weg, en toch weer gaan lopen. Maar draaien van de auto is hier ook geen optie.

Irrationele gedachten

Met zweet in mijn verkrampte handen zet ik uiteindelijk de auto stil, vlak voor het punt waar de weg steil naar beneden op weg gaat naar de parkeerplek bij de waterval. Dit is echt het eindpunt voor de auto. Als ik hiernaar beneden rijdt, zal de auto er waarschijnlijk tot ver in de lente moeten blijven staan. Die komt nooit meer zelfstandig naar boven.

Het is nu niet meer zo ver. Die laatste kilometer kan ik best wandelen. Maar ook het wandelen gaat niet meer op zijn gemak. Ik moet straks ook weer naar beneden rijden, en ik vraag me af of dat wel gaat lukken. Mijn gedachten schieten op en neer tussen genieten van de omgeving tot de irrationele gedachte dat ik beter meteen terug kan rijden.

Wat zou ik er mee opschieten om meteen om te keren? Als ik nu terugrijd, en ik weer veilig beneden sta zal ik spijt hebben dat ik geen foto’s gemaakt heb. Alles in mij schreeuwt om nu om te draaien. Rationeel weet ik dat het niet uitmaakt of ik nu terug ga rijden, of over een uur. Als het over een uur niet lukt, dan lukt het nu ook niet.

Het gaat vast wel lukken

Ik sta beneden bij de waterval, en schiet mijn plaatjes terwijl ik in gedachte mezelf uitscheld voor alles wat lelijk is. Waarom moest ik nu weer deze grens opzoeken, waarom heb ik niet gewoon het hele stuk gelopen. Het is toch prachtig weer, zo’n straf is dat toch niet? Sneller dan ik eigenlijk wilde loop ik weer terug naar de auto. Het gaat vast lukken, het gaat vast lukken, het gaat vast lukken, wat als ik vast kom zitten, wat als ik vast kom zitten, nee het lukt me wel.

Ik start de auto, en begin aan de weg terug naar veiliger gronden. Ik ben al enigszins opgelucht als ik de laatste bocht voorbij ben. De bocht waar ik op de weg naar boven bijna vast kwam te zitten. De volgende opluchting komt zodra ik een steil stuk, ondanks slippende banden toch tot boven haal. De derde opluchting komt als ik weer op het “veilige” stuk sta.

Gelukkig heb ik de foto’s nog…

Meer foto’s met hun verhaal vind je hier

We zijn het struinen verleerd

Het struinen verleerd

Ik sta aan het begin van de wandeling naar de Hengifoss. Een waterval die ik al verschillende keren bezocht. Een waterval die me iedere keer weer roept als ik voorbij kom rijden. Ik kan niet anders dan mijn auto parkeren en toegeven aan deze roep.

Het is een mooie zonnige dag met extreem blauwe luchten. Het is niet koud, het is niet warm. Het is gewoon het perfecte weer voor een wandeling. Ik duw de poort open en wil mijn eerste stap op het pad zetten als ik nog één keer omkijk.

Ik zie de brug die me naar de andere kant van het water brengt, maar waar geen pad naar boven te vinden is. Langzaam laat ik de poort weer dichtvallen. Ga ik naar de overkant? Loop ik daar naar boven wetende dat er een kans is dat ik mezelf vastloop omdat er geen pad is? Het risico nemen dat ik weer terug moet lopen en zo mijn kostbare tijd heb verspeeld?

Het is zo makkelijk om de gebaande paden te volgen. Makkelijk om terug te gaan naar plaatsen waar je al was om daar de foto die je al ooit maakte opnieuw te maken, maar nu misschien beter. Lastiger is het om je routine los te laten en nieuwe paden te vinden.

Ben ik het struinen verleerd

Ja, we struinen nog wel, maar dan vooral op het internet, maar eenmaal op onze bestemming bewandelen we allemaal hetzelfde pad. Het pad naar die ene foto, die ene locatie, die op ons beeldscherm zo’n ongelooflijke indruk maakte dat we niet anders kunnen dan deze foto ook te maken.

Ik laat de poort los, steek de brug over en loop door het hoge gras omhoog. Nog niet wetende wat deze wandeling me gaat brengen. Aan de overkant zie ik mensen wandelen op het gebaande pad. Ze kijken me soms meewarig aan. Ze denken vast dat ik aan de verkeerde kant loop, maar ik weet beter. Ik heb de juiste keuze gemaakt.

Een sensuele dans rondom de flanken van Kirkjufell

De verkeerde locatie

In het schijnsel van mijn koplampen doemen boze gezichten op. Wilde armgebaren ondersteunen de boze gezichten. Boven het motorgeluid van onze auto hoor ik geschreeuw; lights out, lights out! Natuurlijk is het vervelend als je bezig bent met nachtfotografie, en een automobilist komt zomaar het parkeerterrein oprijden waar jij staat te fotograferen.

Een tiental auto’s staan hier geparkeerd, en ongeveer het dubbelle aantal aan mensen staan nu wild naar mij te gebaren. Ja, duh… Een beetje fotograaf gaat natuurlijk in het donker niet fotograferen vanaf een parkeerplaats.

Wat er aan vooraf ging

Een uurtje geleden liep ik het restaurant uit waar we net een heerlijke maaltijd hadden genuttigd. De index die aangeeft hoe groot de kans op noorderlicht is gaf als waarde 0 aan. Ook als je de schaal niet kent is het niet moeilijk te begrijpen dat een 0 voor zeer laag staat.

Een van mijn medereizigers vraagt me, of het een goed idee is om nog even op pad te gaan voor wat nachtfotografie. Automatisch gaat mijn hoofd omhoog richting het hemelgewelf. Een paar sterren fonkelen fel aan de hemel, maar dan onmiskenbaar zie ik een witte flard die lijkt op een voorbijdrijvende wolk, maar die ik meteen herken als het noorderlicht.

Een stukje rijden

Ik roep de rest van de groep bij elkaar en geef aan dat we binnen vijftien minuten vertrekken richting Kirkjufell, the place to be, voor de mooiste lichtshow die je ooit zult zien. Ook ik snel naar mijn kamer, kleed me warm aan en pak mijn fotorugzak die natuurlijk al voor “spoedgevallen” klaar staat.

Even later verblinden onze koplampen dus die “op de totaal verkeerde plaats staande” fotografen. Ik zet mijn lichten niet uit, maar zet de draai mijn wielen nog een beetje door en verlaat de parkeerplaats voor een alternatieve plek. Het is slechts een paar honderd meter terug, maar we staan er helemaal alleen.

We kijken over een bijna rimpelloos water uit over de iconische berg Kirkjufell. De Aurora rust zacht op zijn schouders, danst zacht sensueel langs zijn flanken en verleidt ons vol verwondering te blijven kijken.

Wil je ook graag deelnemen aan een van mijn fotografiereizen, en wellicht getuigen zijn van de Aurora Borealis? Binnenkort gaan we weer: Fotografiereis

Brúarfoss, de brugwaterval

1999, Jennifer Lopez stond net met haar eerste hitje “If you had my love” in de top 40, De meest moderne Pc’s draaide op Windows 98 Second Edition, en internet ging meestal met het programma Netscape gekoppeld aan een 14K4 modem.

Informatie zoeken over “exotische bestemmingen” ging via verkeersbureaus waaraan je een briefkaart kon sturen met verzoek om informatie. IJsland ging via het verkeersbureau van Noorwegen. De informatie die je uiteindelijk enkele weken later thuiskreeg was summier. Summier, maar nog altijd meer als je kon vinden via internet. De vakantiebeurs in Eindhoven bestond toen uit niet meer dan vijftien of twintig aanbieders. Het WWW was in die tijd nog niet zo goed gevuld als tegenwoordig, en het zoeken werd afgestraft tegen het normale telefoontarief dat per minuut moest worden afgerekend.

1999 was ook de eerste keer dat ik IJsland bezocht. Gewapend met onze brochures, de IJsland gids van Arnold Janssen, de wandelgids van Rother en wat we zo links en rechts hadden gehoord doorkruisten wij IJsland. Het was een indrukwekkende belevenis waar ik nog steeds met veel plezier aan terug denk.

Mijn eerste bezoek aan de Brúarfoss?

Natuurlijk zie je in drie weken maar een klein stukje van de natuurschoon en de vele wonderen van IJsland. Ook hoorde ik de naam van een bijzondere waterval, de Brúarfoss. Op de kaart was deze waterval snel gevonden, zodat ik bij een volgend IJsland bezoek ook deze waterval op mijn lijst van wonderen bij kon schrijven. Helaas zijn er in IJsland twee watervallen die Brúarfoss heten. Vertaald betekend Brúarfoss brugwaterval, dus de naam is redelijk voor de hand liggend.

Na nog meer speurwerk vond ik de locatie van de Brúarfoss. Ik werkte inmiddels als gids op IJsland, en een van de chauffeurs waarmee ik samen werkte wist mij de exacte locatie te noemen. Tijdens een privéreis naar IJsland in 2006 stond ik eindelijk oog in oog met deze prachtige waterval. Ik leefde mij fotografisch helemaal uit en met weer een nieuwe ervaring op zak keerde ik huiswaarts.

Bij mijn volgende bezoeken aan IJsland wist ik als het enigszins kon deze waterval ook weer te vinden. Ander weer is een ander IJsland, dus ieder bezoek was anders. De foto’s bleven wel veelal hetzelfde. Je kent de mooiste standpunten en je weet wanneer het licht op zijn mooist is.  Dat is natuurlijk alleen waar bij de juiste weersomstandigheden. Zo baggerde ik al eens meer dan enkeldiep door de modder maar ook kniediep door de sneeuw.

Fotografische oververzadiging

Dan komt er een moment dat je weer terug bent bij de waterval en je eigenlijk niet weet wat je foto’s nog toevoegen aan de verzameling die je thuis al hebt. Je bent oververzadigd. Dan kun je drie dingen doen. Je kunt nog een keer dezelfde foto maken, maar wat is daarvan de lol? Je kunt ook gewoon geen foto maken en weer terugwandelen naar je auto, maar je bent er nu toch. Zonde van je tijd. Of… Je zoekt naar een andere invalshoek, een ander standpunt, een ander effect. Wat dan ook. Dat is waar je creativiteit invulling moet gaan geven aan de creatie van die “andere” foto.

Wat ik hier leerde, is dat ik dat niet moet doen als ik ergens voor de tweede, derde of misschien wel tiende keer kom, maar ook als ik ergens voor de eerste keer kom. De geijkte foto’s kent iedereen wel. Maak gerust die “geijkte” foto, maar ga niet weg voordat je die andere hebt.

Zo denk ik nog steeds terug aan die keer dat ik met blote voeten enkeldiep in het ijskoude water van deze rivier stond op zoek naar een ander standpunt. Duizenden naalden die aan alle kanten in mijn voeten staken, en het opkomende besef dat de stenen op de bodem van deze rivier ook best scherp waren. Maar dat is een ander verhaal, en dat komt nog wel eens voorbij bij “het verhaal bij een andere foto”.

Fossalar, de bekende onbekende

Komende vanuit het westen met de watervallen Seljalandsfoss, waar je achterlangs lopen kunt, de Skogafoss waarin je vaak een regenboog kunt spotten in de nevel en de Foss á Siðu waar je twee minuten eerder voorbijkwam en waarschijnlijk even de auto aan de kant wilde zetten, zou je de Fossalar bijna ongezien voorbij rijden.

In de “oudere” reisgidsen wordt hij niet eens vernoemd. Zittende in je (huur)auto zul je hooguit een glimp opvangen van deze prachtige waterval die eigenlijk geen naam mag hebben. Als je dan bij het passeren even niet oplet ben je er zonder te beseffen dat je iets heel bijzonders langs de route hebt laten liggen.

Voor mijn volgende bezoek

Ik moet er ook minimaal een keer of vijf aan voorbijgereden zijn zonder ook maar een moment het gas los te hebben gelaten. De eerste keer dat ik hem zag, was tijdens mijn eerste IJslandreis waarvoor ik als reisbegeleider/gids op pad was. Dat zal in 2007 zijn geweest. We waren even gestopt bij de basalt formatie Dverghamrar en reden net verder naar het oosten toen ik voor het eerst deze waterval zag. Voordat ik kon reageren waren we er al aan voorbij en was het voor mijn chauffeur te laat om nog te stoppen. Ik sloeg de locatie op in mijn geheugen om te bewaren voor mijn volgende IJslandreis.

Een jaar later, 2008, tijdens een privéreis stond ik hier voor het eerst stil om de waterval in al zijn glorie te fotograferen. Sinds die bewuste reis in 2008 ben ik hier nooit meer aan voorbij gereden zonder op zijn minst een half uurtje bij deze waterval, waarvan ik pas veel later leerde dat hij wel degelijk een naam had, stil te staan.

De uitzondering was maart 2017 toen de weg sneeuwvrij was, maar in de bermen zestig tot zeventig centimeter sneeuw een onneembare hindernis vormde om de bus te parkeren.

De Fossalar, een juweeltje op slechts een steenworp afstand van de hoofdweg.

Voor de liefhebbers is deze ook verkrijgbaar in zwart/wit

In de basalt vallei Stuðlagil

Als het buitengewone gewoon begint te worden, als je niet meer in extase raakt door de fenomenen waarvan je voorheen de kriebels in je buik kreeg, dan ben je toe aan verse prikkels. Soms heb je geluk, en zorgen de weersomstandigheden voor een nieuwe blik, en soms moet je gewoon “anders” kijken. Als dat allemaal niet werkt, wordt het tijd voor een andere strategie.

Een nieuw vlaggetje op de kaart

Tijdens de voorbereidingen van mijn laatste reis naar IJsland zocht ik het internet af naar bijzondere plekken waar ik nog nooit eerder was geweest. IJsland bleek nog veelzijdiger dan ik had gedacht. Zo vond ik ondanks mijn vele eerdere bezoeken aan dit bijzondere land toch nog verschillende plekken waar ik me “alleen op de wereld” voelde.

De ontdekking van 2018

Op een veel te koude dag, een dag met een eveneens snijdende koude wind begin ik aan mijn vier kilometer lange wandeling naar een van de met vlaggetjes gemarkeerde plaatsen op mijn kaart. De route loopt parallel aan de vallei van de rivier jöklá. Dat maakt het moeilijk om te verdwalen, maar tegelijkertijd heb ik ook geen idee wanneer ik op de juiste plek ben om tot aan de rivier af te dalen. Ik heb twee stukjes informatie die mij hiervoor houvast geven. Het eerste deel is de waterval Stuðlafoss die na twee kilometer op de route moet liggen. Het tweede stukje informatie is de totale lengte van de route, om en nabij de vier kilometer.

Stuðlafoss, de eerste verrassing

Na twee kilometer tegen de wind in ploegen kom ik aan bij de Stuðlafoss. Mijn mond valt open van verbazing. De plek is redelijk afgelegen, maar zeker niet zo afgelegen dat je deze waterval over zou slaan bij een bezoek aan IJsland. Ik moet me enorm inhouden om hier niet te lang te blijven. De vallei wacht wel, maar het daglicht niet. Ik neem me meteen voor dat mocht de vallei tegenvallen ik hier terugkom om nog wat extra tijd voor de waterval te nemen.

Een onaardse schoonheid ligt voor me

Ik vervolg het pad waarbij ik tussen soms vluchtende schapen door moet manouvreren. Je zou verwachten dat die dieren ondertussen wel weten dat mensen bijna altijd op het pad blijven lopen zodat ze enkel een paar passen naar links of naar rechts hoeven te zetten om van die akelige wezens verlost te zijn. Maar nee, ze blijven enkele meters voor me uit over het pad lopen, in iets wat het meest lijkt op een georganiseerde paniek.

Mijn GPS geeft aan dat ik bijna drie en een halve kilometer heb gelopen. Het wordt tijd om de omgeving af te speuren om een plek te ontdekken waar ik af kan dalen in de kloof. Geloof het of niet, maar ik loop in een keer, zonder verkeerd te lopen naar de juiste locatie. Over een aantal met ijs afgezette rotsen klim ik naar beneden en kijk om me heen. Een onaardse schoonheid ligt voor me.

Ik kan het bijna niet geloven. Waar ik ook kijk, overal zie ik basalt kolommen, groen water, kleine watervalletjes en oranje gekleurde rotsen. Ik ben weliswaar geen geoloog, maar ik neem aan dat de oranje kleur ontstaat door afzetting van ijzererts.

Voetje voor voetje naar de mooiste standpunten

In mijn enthousiasme heb ik mijn crampons (scherpe ijzertjes voor onder de schoenen) zo´n vier kilometer terug in de auto laten liggen. Een enkele milimeters dik ijslaagje is door de fijne nevel van de watervalletjes afgezet op de rotsen. Voetje voor voetje werk ik mij een weg door de vallei om zo op het beste standpunt voor mijn foto´s te komen. Eén misstap kan er voor zorgen dat ik de ijskoude gletsjerrivier inschuif. Als ik aankom op de door mij zo gewenste plek, kan ik mijn ogen bijna niet geloven. De oranje basalt kolommen met daarover een waasje nevel van een waterval, het groene water van de rivier en daarboven een blauwe lucht. Het perfecte plaatje. Ik vergeet de koude en doe mijn best om het perfecte plaatje in mijn camera te krijgen.

Valkuilen tijdens het fotograferen

Er zijn veel valkuilen tijdens het fotograferen, vooral als je gevangen bent door de omgeving. Ik moet even schakelen om mijn “routine” uit te zetten en na te denken voordat ik de ontspanknop indruk. Overweldiging kan moordend zijn voor een goede foto. Je maakt de foto, en in je enthousiasme kies je toch net het verkeerde diafragma, gebruik je een te hoge ISO of maak je een andere fout met je instellingen op de camera. Niet erg als je er ter plekke achter komt, wel vervelend als je het pas bemerkt als je weer thuis bent en je weet dat je niet zomaar even terug bent in deze prachtige vallei.

Bezoek mijn printshop

De Stuðlagil gallery vind je hier onder:

Bezoek mijn printshop

Een fotoloze wandeling, of “saved by the bell”

Het was niet voor het eerst, en zeker niet voor het laatst. Ik sta hierin ook zeker niet alleen. Zorgvuldig pak je de rugzak in en maakt meteen de keuze wat mee moet en wat thuis kan blijven. Alle spullen zijn ingepakt qua de te verwachten mogelijkheden tijdens je wandeling. Je trekt aan de lipjes van de ritssluiting waardoor de rugzak zich sluit en je spullen veilig ingepakt zitten.

Je tilt de rugzak van de tafel, en de gedachte die door je hoofd schiet is “allemachtig wat is dat ding zwaar”, al dan niet voorzien van een krachtterm naar keuze in te vullen.

De rugzak gaat open voor inspectie, maar op het moment dat je realiseert dat er niets thuis kan blijven realiseer je ook dat je statief ook nog mee moet. “Ik ben helemaal gestoord” is de volgende gedachten die door je hoofd schiet.

Als de rugzak eenmaal op de daarvoor bestemde plek zit valt het in de regel wel mee. Dat wil zeggen mits je een goede rugzak hebt. Het heeft mij en waarschijnlijk vele van jullie vele rugzakken gekost voordat je er een had die aan je verwachtingen voldeed. De goedkope prullen liggen ergens ver weggestopt in een kast, ergens verstopt op zolder of hebben hun onhandigheid moeten bekopen met een enkeltje kliko.

Ook dit keer liep ik te zeulen met een te zware rugzak op een grijs en inspiratieloos strand. We waren al een paar uur onderweg, en de ritssluitingen van de rugzak waren nog niet open geweest. Zo nu en dan ging mijn jaloerse blik naar de mensen die zonder rugzak hun telefoon eenvoudig uit hun binnen of kontzak toverde en een kiekje maakte. Waarom kan ik dat niet?

Een fotoloze wandeling

Ik had er mezelf al in berust dat ik fotoloos weer huiswaarts zou keren toen de lucht een klein beetje opentrok. Niet ver van ons vandaan stonden door zee en windwerking verweerde palen die tezamen een golfbreker vormde. De elementen vielen samen, tot een perfecte samenwerking van zon, zee, licht en paaltjes.

Op de terugweg voelde mijn rugzak stukken minder zwaar.

Bezoek mijn printshop