Verwonderd kijk ik naar de stenen, drijvend op het water. Langzaam worden ze door de stroming naar de waterval getrokken waar ze door de kracht van het vallende water onder het oppervlak verdwijnen. Enkele tientallen centimeters verderop ploppen ze weer tevoorschijn. Hobbelend op het zacht schommelende water worden ze weer teruggetrokken door dezelfde stroming die ze net nog uitspuwde. Het luchtige puimsteen, door de stroming gevangen, houdt mijn blik gericht op deze kleine aftakking, stromend tussen het gitzwarte zand dat hier is afgezet door de achter mij woest kolkende gletsjerrivier, de Jökulsá á Fjöllum.
Op korte afstand van elkaar vind je hier de honderden meters lange en 11 meter hoge Selfoss, de krachtigste waterval van Europa, de Dettifoss, en niet veel verder de Hafragilsfoss. Ik voel me als een kind dat net een mooi cadeau heeft uitgepakt maar gefascineerd blijft spelen met de doos en het inpakpapier.
Honderden kubieke meter water stromen door de rivier alvorens hij mijn aandacht weer weet te veroveren. Mijn ogen dwalen over het kolkende water op zoek naar een vernieuwde of minstens een andere kijk op deze waterval.
De ingrediënten voor een goede foto
In mijn optiek heb je voor een goede foto slechts een paar ingrediënten die de foto standaard of boeiend maken. Het begint met standpunt, brandpunt en perspectief. Deze drie tezamen bepalen wat mij betreft echter slechts 25% van de dynamiek van je foto. De overige 75% heb je zelf niet in de hand. Dat is het aanwezige licht. Het licht is een gegeven. Een gegeven dat je enkel kunt accepteren zoals het je gegeven wordt.
Kruipend en strompelend over stenen nader ik langzaam maar zeker mijn “ideale” standpunt. In gedachten maak ik een kader om mijn “uitzicht”. Als ik mijn eerste “controle” foto terugzie op mijn cameradisplay besef ik dat ik de perfecte plaats heb gevonden.