In mijn top drie van watervallen mag de Aldeyjarfoss zeker niet ontbreken. De waterval, stort tussen de meest tot de verbeelding sprekende basaltkolommen, twintig meter lager in de rivier Skjálfandafljót. Zelfs als je na een tijdje uitgekeken bent op de waterval zelf, zijn de basaltkolommen op zich, nog de moeite waard om aandachtig te bestuderen. Iedere beschrijving die ik hier zou maken van de schoonheid van deze kolommen, zouden de kolommen niet genoeg recht doen.
Eind 2021 was ik in de gelukkige omstandigheden, de waterval te mogen bezoeken. Vanaf de hoofdweg volgde ik wegnummer 842 welke later overgaat in de F26. De F26 is beter bekend als de Sprengisandur. Een route die al sinds mensenheugenis berucht is. Boze geesten, rovers en barre omstandigheden. Reizigers wilden zo snel mogelijk deze belangrijke route doorkruisen.
Vandaag is wegnummer 842 niet meer dan een ijsbaan. De van spikes voorziene banden houden de auto redelijk op koers, maar ik houd de snelheid laag. De weg veranderd in veertig kilometer concentratie. Mijn ogen scannen continu de omstandigheden. Hoe is het ijs, zijn er tegenliggers, wil iemand misschien inhalen.
Geen straf om te wandelen
Het einde van de route dient zich eerder aan dan verwacht. De laatste kilometers waarin de weg zich langzaam omhoog slingert zijn bedekt met een dik pak sneeuw. De zon staat hoog aan de hemel, er staat weinig of geen wind en de temperatuur valt alleszins mee. Geen straf om te wandelen. Na ongeveer 500 meter te hebben gewandeld lijkt de weg mij enorm mee te vallen. Ik besluit terug te wandelen en toch met de auto verder naar boven te rijden.
In een rustig tempo, rijd ik op mijn gemak naar boven, de slingers van de weg volgend. Ik snap even niet waarom ik ging wandelen. De auto kan dit makkelijk aan. Niets aan de hand.
Het rustige tempo blijft, maar ik voel me al snel niet meer op mijn gemak. De weg wordt steiler, en de ene na de andere bocht doemt voor mij op. Bochten waarin de sneeuw gevangen lijkt en een stuk hoger ligt. Ik hoor de sneeuw onder de auto doorschuiven. Het liefst zou ik hier draaien, terugkeren naar het veilige plekje onder aan de weg, en toch weer gaan lopen. Maar draaien van de auto is hier ook geen optie.
Irrationele gedachten
Met zweet in mijn verkrampte handen zet ik uiteindelijk de auto stil, vlak voor het punt waar de weg steil naar beneden op weg gaat naar de parkeerplek bij de waterval. Dit is echt het eindpunt voor de auto. Als ik hiernaar beneden rijdt, zal de auto er waarschijnlijk tot ver in de lente moeten blijven staan. Die komt nooit meer zelfstandig naar boven.
Het is nu niet meer zo ver. Die laatste kilometer kan ik best wandelen. Maar ook het wandelen gaat niet meer op zijn gemak. Ik moet straks ook weer naar beneden rijden, en ik vraag me af of dat wel gaat lukken. Mijn gedachten schieten op en neer tussen genieten van de omgeving tot de irrationele gedachte dat ik beter meteen terug kan rijden.
Wat zou ik er mee opschieten om meteen om te keren? Als ik nu terugrijd, en ik weer veilig beneden sta zal ik spijt hebben dat ik geen foto’s gemaakt heb. Alles in mij schreeuwt om nu om te draaien. Rationeel weet ik dat het niet uitmaakt of ik nu terug ga rijden, of over een uur. Als het over een uur niet lukt, dan lukt het nu ook niet.
Het gaat vast wel lukken
Ik sta beneden bij de waterval, en schiet mijn plaatjes terwijl ik in gedachte mezelf uitscheld voor alles wat lelijk is. Waarom moest ik nu weer deze grens opzoeken, waarom heb ik niet gewoon het hele stuk gelopen. Het is toch prachtig weer, zo’n straf is dat toch niet? Sneller dan ik eigenlijk wilde loop ik weer terug naar de auto. Het gaat vast lukken, het gaat vast lukken, het gaat vast lukken, wat als ik vast kom zitten, wat als ik vast kom zitten, nee het lukt me wel.
Ik start de auto, en begin aan de weg terug naar veiliger gronden. Ik ben al enigszins opgelucht als ik de laatste bocht voorbij ben. De bocht waar ik op de weg naar boven bijna vast kwam te zitten. De volgende opluchting komt zodra ik een steil stuk, ondanks slippende banden toch tot boven haal. De derde opluchting komt als ik weer op het “veilige” stuk sta.
Gelukkig heb ik de foto’s nog…